ECLI:NL:HR:2011:BP5550

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04348
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over stelplicht en aanvullend getuigenbewijs in verkeersongeval

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een verkeersongeval. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te Arnhem. De zaak was eerder behandeld door de rechtbank Zwolle-Lelystad, waar op 5 juli 2006 een vonnis was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken van het hof, die aan het arrest zijn gehecht. Verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. van Duijvendijk-Brand, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft in zijn conclusie ook geadviseerd om het beroep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen verdere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de voorzitter E.J. Numann, die ook de uitspraak heeft gedaan.

Uitspraak

13 mei 2011
Eerste Kamer
09/04348
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 114289/HA ZA 05-1370 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 5 juli 2006;
b. de arresten in de zaak 107.001.380/01 (voorheen:rolnummer 0600555) van het gerechtshof te Arnhem van 28 februari 2008 en 24 maart 2009.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren E.J. Numann, als voorzitter, A. Hammerstein en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 mei 2011.