ECLI:NL:HR:2011:BQ0181
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake verzekeringsplicht motorrijtuigen na vernietiging voertuig
Op 5 april 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de herziening van een vonnis van de Kantonrechter in Maastricht. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. R.W. van Zanden, had verzocht om herziening van een eerder vonnis waarin hij was veroordeeld tot een geldboete van € 500,- wegens het niet hebben van een verzekering voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs was afgegeven. De aanvrager stelde dat het voertuig, dat meer dan een jaar voor de pleegdatum door de politie was vernietigd, nog steeds op zijn naam stond, en dat de Kantonrechter niet op de hoogte was van deze situatie.
De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrager ten onrechte meende dat er geen verzekeringsplicht bestond na de vernietiging van het voertuig. Volgens de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) blijft de kentekenhouder verzekeringsplichtig zolang het kenteken geldig is, ongeacht de status van het voertuig. De aanvrager had niet aangetoond dat hij de geldigheid van het kentekenbewijs had laten schorsen, wat noodzakelijk is om de verzekeringsplicht op te heffen. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage tot herziening kennelijk ongegrond was, omdat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat het eerdere vonnis onterecht was.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde de eerdere beslissing van de Kantonrechter en wees de aanvrage tot herziening af. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de verzekeringsplicht in het kader van de WAM en de verantwoordelijkheden van kentekenhouders.