ECLI:NL:HR:2011:BQ3115
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest inzake wederrechtelijke vrijheidsberoving en verkrachting van een minderjarige
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft wederrechtelijke vrijheidsberoving en verkrachting van een 14-jarig meisje uit Tweede Exloermond. De verdachte, geboren in 1953, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Achterhoek' te Zutphen. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en tot vermindering daarvan. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die is verminderd tot elf jaren en zes maanden. Het beroep is voor het overige verworpen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het eerste middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen nadere motivering behoeft. Het tweede middel, dat betrekking heeft op de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, is gegrond bevonden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is overschreden, aangezien meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dit heeft geleid tot de beslissing om de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf te verminderen van twaalf jaren naar elf jaren en zes maanden.
De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 juni 2011.