ECLI:NL:HR:2011:BQ3766
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 3 november 2009. De zaak betreft een strafzaak met nummer 23/004750-07. De verdachte, geboren in 1980, heeft zijn beroep ingesteld via zijn raadsman, mr. C.L. Kranendonk, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. Deze middelen zijn aan het arrest gehecht en maken daar deel van uit. De Advocaat-Generaal, Silvis, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 14 juni 2011 door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.