ECLI:NL:HR:2011:BQ9057
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van het Hof in economische delicten met betrekking tot taxivervoer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die op 16 oktober 2007 te Schiphol taxivervoer heeft verricht zonder gebruik te maken van de aanwezige taxameter. Het Gerechtshof had zich onbevoegd verklaard om van de zaak kennis te nemen, op basis van de interpretatie van de Wet personenvervoer 2000 en het Besluit Personenvervoer 2000. Het Hof oordeelde dat de wettelijke grondslag voor het voorschrift in het Besluit personenvervoer 2000 te vinden was in artikel 104, lid 1 onder c van de Wet personenvervoer 2000, en dat dit als een economisch delict werd aangemerkt onder de Wet op de economische delicten. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat deze interpretatie onjuist is. De Hoge Raad concludeert dat het voorschrift in het Besluit personenvervoer 2000 niet gegrond is op artikel 104, lid 1 onder c, maar op artikel 104, lid 1 onder a van de Wet personenvervoer 2000. Hierdoor vernietigt de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een juiste interpretatie van de wetgeving met betrekking tot economische delicten en de bevoegdheid van de verschillende kamers binnen de rechtspraak.