ECLI:NL:HR:2011:BR0635

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02327
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking niet mogelijk na uitspraak in de hoofdzaak

In deze zaak heeft verzoeker, X te Z (Oostenrijk), een verzoek tot wraking ingediend tegen de raadsheren van de Hoge Raad, nadat in de hoofdzaak uitspraak was gedaan. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 28 juni 2011, terwijl de uitspraak in de hoofdzaak op 10 juni 2011 was gedaan. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing vastgesteld dat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking nadat er al een uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Dit betekent dat verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is genomen door de president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en werd openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 8 juli 2011. De Hoge Raad benadrukt hiermee de procedurele regels omtrent wraking en de timing daarvan, wat van belang is voor de rechtsgang en de waarborging van een eerlijk proces.

Uitspraak

Nr. 10/02327
Hoge Raad der Nederlanden
Beslissing
van de Vierde kamer van de Hoge Raad der Nederlanden naar aanleiding van een verzoek om wraking van de hierna te noemen raadsheren in de Hoge Raad, ingediend door X te Z (Oostenrijk), verder te noemen verzoeker.
1. De procedure
1.1 Verzoeker heeft beroep in cassatie ingesteld in de zaak die bij de Derde kamer van de Hoge Raad is ingeschreven onder nummer 10/02327. Bij brief van 1 juni 2011 is aan de gemachtigde van verzoeker meegedeeld dat op 10 juni 2011 ter terechtzitting de beslissing in die zaak in het openbaar zal worden uitgesproken. Tevens is daarin meegedeeld dat het arrest zal worden gewezen door de leden C. Schaap, M.W.C. Feteris en R.J. Koopman.
1.2 Bij op 28 juni 2011 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker de wraking verzocht van de hiervoor in 1.1 vermelde leden van de Hoge Raad en van de waarnemend griffier.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1 Het verzoek tot wraking is gedaan nadat in de desbetreffende zaak uitspraak was gedaan. Nu de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat reeds uitspraak is gedaan in de hoofdzaak, dient verzoeker in zijn verzoek met betrekking tot die zaak niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 juli 2011.