ECLI:NL:HR:2011:BR2071
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 8 maart 2010, met nummer 21/002332-09. De verdachte, geboren in 1971 en woonachtig in [woonplaats], heeft het beroep ingesteld. De verdediging werd gevoerd door mr. J. Kuijper en mr. M. Mulder, beiden advocaat te Amsterdam, die een middel van cassatie hebben voorgesteld. Dit middel is aan het arrest gehecht en maakt daar deel van uit. De Advocaat-Generaal, de heer Silvis, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 27 september 2011 uitspraak gedaan in deze zaak. De beoordeling van het middel heeft uitgewezen dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.