ECLI:NL:HR:2011:BR2840
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 17 december 2009, met nummer 23/002756-08. De verdachte, geboren in 1988, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. N.H. Fridsma, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, Vegter, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 11 oktober 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 09/05194. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De uitspraak is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak, 11 oktober 2011.