ECLI:NL:HR:2011:BS8792
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig handelen van de Staat door onvoldoende voortvarend optreden bij aanvraag machtiging op grond van Europese regelgeving
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de vraag of de Staat der Nederlanden onrechtmatig heeft gehandeld door onvoldoende voortvarend op te treden bij de aanvraag van een machtiging op grond van de Europese Beschikking 94/381/EEG. De zaak is een vervolg op een eerder arrest van de Hoge Raad van 22 december 2006, waarin de context van de BSE-maatregelen werd besproken. De eiseressen, drie partijen gevestigd te een bepaalde vestigingsplaats, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem van 23 februari 2010. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak verwezen naar de relevante stukken en het verloop van het geding in de feitelijke instanties. De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade heeft eveneens geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep uiteindelijk verworpen en de eiseressen in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een specificatie van de kosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president en een aantal raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2011.