ECLI:NL:HR:2011:BT2178
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 22 april 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1971. De verdachte was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-Oost, locatie Ter Peel' te Evertsoord. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.R. Maarsingh uit Deventer. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, specifiek voor wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en tot vermindering daarvan, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.
De Hoge Raad heeft op 25 oktober 2011 uitspraak gedaan, meer dan zestien maanden na het instellen van het cassatieberoep. Dit leidde tot de conclusie dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden. De Hoge Raad heeft daarom de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren verminderd tot vier jaren en tien maanden. De bestreden uitspraak werd vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. Het beroep werd voor het overige verworpen.
De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de verdachte niet tot cassatie kon leiden, en dat er geen andere gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. De beslissing werd genomen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche.