ECLI:NL:HR:2011:BT2178

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03564
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.P. Balkema
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf wegens overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 22 april 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1971. De verdachte was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-Oost, locatie Ter Peel' te Evertsoord. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.R. Maarsingh uit Deventer. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, specifiek voor wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en tot vermindering daarvan, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.

De Hoge Raad heeft op 25 oktober 2011 uitspraak gedaan, meer dan zestien maanden na het instellen van het cassatieberoep. Dit leidde tot de conclusie dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden. De Hoge Raad heeft daarom de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren verminderd tot vier jaren en tien maanden. De bestreden uitspraak werd vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. Het beroep werd voor het overige verworpen.

De Hoge Raad oordeelde dat het middel van de verdachte niet tot cassatie kon leiden, en dat er geen andere gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. De beslissing werd genomen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche.

Uitspraak

25 oktober 2011
Strafkamer
nr. 10/03564
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, zitting houdende te Leeuwarden, van 22 april 2010, nummer 24/002857-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zuid-Oost, locatie Ter Peel" te Evertsoord.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis.
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze vier jaren en tien maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 25 oktober 2011.