ECLI:NL:HR:2011:BT7070
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- J.P. Balkema
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in cassatie met betrekking tot de inzendtermijn van stukken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, dat op 24 november 2009 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1968 en ten tijde van de betekening zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft cassatie ingesteld via zijn advocaat, mr. R.P. Snorn. De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en tot vermindering daarvan, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. De Hoge Raad heeft op 22 november 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de bestreden uitspraak werd vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. Deze werd verminderd tot elf maanden en een week, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.
De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld. Het eerste en tweede middel konden niet tot cassatie leiden, en dit behoeft volgens artikel 81 RO geen nadere motivering. Het derde middel klaagde over de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, omdat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden. De Hoge Raad oordeelde dat dit middel gegrond was, wat leidde tot de vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden.
De slotsom van de Hoge Raad was dat er geen grond aanwezig was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak, en de beslissing werd als volgt geformuleerd. Het arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en werd uitgesproken op 22 november 2011.