ECLI:NL:HR:2011:BT7586
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- C.A. Streefkerk
- G. Snijders
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens gebrek aan ondertekening door advocaat
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2011 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. Verzoekster had op 11 februari 2011 een verzoekschrift ingediend, maar dit was niet ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, zoals vereist volgens artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De advocaat die verzoekster bijstond bij het hof had het verzoekschrift ondertekend, maar dit voldeed niet aan de wettelijke vereisten. De Hoge Raad oordeelde dat verzoekster binnen twee weken na indiening van het verzoekschrift de gelegenheid had om het gebrek te herstellen door een correct ondertekend exemplaar in te dienen. Dit herstel vond echter pas op 1 maart 2011 plaats, wat te laat was. Hierdoor kon verzoekster niet-ontvankelijk worden verklaard in haar cassatieberoep.
Verzoekster voerde aan dat de griffie van de Hoge Raad telefonisch had medegedeeld dat het herstel uiterlijk op 1 maart 2011 kon plaatsvinden. De Hoge Raad oordeelde echter dat, zelfs als deze mededeling gedaan was, dit niet leidde tot ontvankelijkheid. De termijn van twee weken is een uiterste termijn en het feit dat de advocaten van verzoekster mogelijk op een andersluidende mededeling van de griffie zijn afgegaan, maakt de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. De Hoge Raad verklaarde verzoekster dan ook niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke vereisten voor het indienen van cassatieberoepen en de strikte toepassing van termijnen in het procesrecht.