Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, wonende te Z, tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, alsook een aanslag in de premie ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. De uitspraak van het Gerechtshof, gedateerd op 1 februari 2011 met nummer 10/00012, werd door de Hoge Raad bekrachtigd. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak zonder verdere inhoudelijke behandeling heeft afgedaan, wat gebruikelijk is in gevallen waar de rechtsvraag niet voor verdere behandeling in aanmerking komt. De uitspraak heeft betrekking op de fiscale verplichtingen van de betrokken partij en de geldigheid van de opgelegde aanslagen en boetes. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak geen nieuwe juridische principes vastgesteld, maar bevestigde de eerdere beslissing van het Gerechtshof, waarmee de belastingaanslagen en boetebeschikkingen in stand zijn gebleven.