ECLI:NL:HR:2011:BU4032

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01579
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen de Ontvanger van de Belastingdienst in belastingzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep ingesteld door [eiseres] tegen de Ontvanger van de Belastingdienst/Rivierenland. De zaak betreft een belastingkwestie waarbij [eiseres] in beroep ging tegen een eerder arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten, waaronder een arrest van 8 juli 2005, en stelt vast dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 571,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door de raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

11 november 2011
Eerste Kamer
Nr. 10/01579
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. H.L. van Lookeren Campagne,
t e g e n
ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/ RIVIERENLAND,
kantoorhoudende te Gorinchem,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Ontvanger.
1. Het geding
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak C04/152HR, LJN AT4073 van de Hoge Raad van 8 juli 2005;
b. het arrest in de zaak HD 103.004.510 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 oktober 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het tweede geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Ontvanger heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat en voor de Ontvanger door mr. M.J. Schenck en mr. M.V.E.E. Jansen, beiden advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot bantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 571,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 11 november 2011.