ECLI:NL:HR:2012:BT2183

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03843 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
  • M.A. Loth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake klaagschrift op basis van art. 552a Sv

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch, waarbij een klaagschrift is ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, geboren in 1940 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. M.L. Plas. De advocaat heeft een schriftuur ingediend met een middel van cassatie, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze schriftuur niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De Hoge Raad stelt dat voor een middel van cassatie een stellige en duidelijke klacht over de schending van een rechtsregel of het verzuim van een vormvoorschrift vereist is. Aangezien de schriftuur niet aan deze eisen voldoet, wordt deze onbesproken gelaten.

Daarnaast heeft de Hoge Raad vastgesteld dat de klager niet binnen de wettelijk gestelde termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend. Dit betekent dat het voorschrift van artikel 447, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet in acht is genomen. Hierdoor kan de klager niet in het beroep worden ontvangen. De Hoge Raad verklaart de klager dan ook niet-ontvankelijk in het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 24 januari 2012.

Uitspraak

24 januari 2012
Strafkamer
nr. S 10/03843 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 13 augustus 2010, nummer RK 10/605, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1940, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. M.L. Plas, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat klager niet-ontvankelijk wordt verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de schriftuur en de ontvankelijkheid van het beroep
2.1. Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
2.2. Nu de klager niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 447, vijfde lid, Sv, zodat de klager in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2012.