ECLI:NL:HR:2012:BV1439

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05012
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Honorarium advocaat en stilzwijgende instemming met uurtarief

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende het honorarium van een advocaat. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. E. van Staden ten Brink, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Zutphen. De eiseres betwistte de door de advocaat gestelde uurtarieven en stelde dat er geen stilzwijgende instemming was met deze tarieven. De verweersters, vertegenwoordigd door mr. P.S. Kamminga, concludeerden tot verwerping van het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal J. Wuisman adviseerde eveneens tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

9 maart 2012
Eerste Kamer
10/05012
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 100497/HA ZA 09-217 van de rechtbank Zutphen van 8 juli 2009 en 28 oktober 2009;
b. het arrest in de zaak 200.048.413 van het gerechtshof te Arnhem van 1 juni 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 20 januari 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] c.s. begroot op € 2.396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en A.H.T. Heisterkamp, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 9 maart 2012.