ECLI:NL:HR:2012:BV2361

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02050
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over echtscheiding en alimentatie met betrekking tot behoefte en draagkracht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een echtscheiding en de daarbij behorende alimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, en de vrouw, verweerster in cassatie, waren in een geschil verwikkeld over de behoefte en draagkracht met betrekking tot de alimentatie. De man had eerder beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 1 februari 2011 was gegeven. De vrouw had incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank Maastricht en het gerechtshof, die aan deze zaak ten grondslag lagen.

De advocaat-generaal L.A.D. Keus had geconcludeerd tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep. De partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven. De uitspraak is gedaan door de raadsheren F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, en is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

6 april 2012
Eerste Kamer
11/02050
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie, verweerder in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. E.C.M. Hurkens.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 137694/S RK 09-171 van de rechtbank Maastricht van 7 april 2010;
b. de beschikking in de zaak HV 200.069.658/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 1 februari 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De vrouw heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 10 februari 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale en het incidentele beroep:
verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 6 april 2012.