(v) Tradman heeft geen hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 8 mei 2009.
(vi) Op grond van voornoemd vonnis heeft de belastingdienst de beschikking gekregen over de gehele administratie van Tradman en haar cliënten en heeft de belastingdienst deze administratie gekopieerd. De images zijn gedurende de periode 29 mei 2009 tot en met 1 juni 2009 gemaakt en meegenomen naar het kantoor van de FIOD-ECD te Haarlem. In de maanden juni, juli en augustus 2009 zijn daarvan werkkopieën gemaakt en zijn de schijven die de originele images bevatten verzegeld en opgeborgen in een kluis.
(vii) Nadien is tussen partijen uitvoerig gecorrespondeerd over de te volgen procedure bij het onderzoek.
(viii) Op 20 augustus 2009 is het onderzoek van de images van Tradman gestart en zijn de images aan de hand van zoektermen doorlopen. Voor de belastingdienst was hierbij aanwezig controlerend ambtenaar [betrokkene 3]. Daarnaast waren vertegenwoordigers van Tradman aanwezig.
(ix) Diezelfde dag heeft de raadsman van Tradman mondeling te kennen gegeven, voor zover in cassatie van belang, dat een werkwijze gevolgd diende te worden waarbij, in geval van de zijde van Tradman het vermoeden bestond dat er geheimhoudergegevens in het stuk staan, de belastingdienst het document vooralsnog niet mag inzien. Alsdan dient de printopdracht volgens Tradman door een vertegenwoordiger van Tradman uit de printer te worden gehaald, waarna [betrokkene 3] dit stuk ongezien parafeert aan de achterzijde ervan en daarop een nummer zet, waarna Tradman de geheimhouder verzoekt mede te delen of het stuk onder zijn verschoningsrecht valt.
(x) Bij brief van 28 augustus 2009 heeft de belastingdienst Tradman met betrekking tot de te volgen handelwijze als volgt bericht:
"De Belastingdienst zal alleen dan een stuk niet (verder) inzien, wanneer blijkt dat dit document is gewisseld tussen Tradman en een geheimhouder (geprivilegieerde gegevens). De adresgegevens van het document worden vastgelegd (verzender en geadresseerde). Het document zal niet verder worden ingezien totdat de geheimhouder, binnen twee weken, gemotiveerd heeft aangegeven dat dit document niet valt onder het verschoningsrecht van Tradman wat is afgeleid van het verschoningsrecht van de geheimhouder. Indien de geheimhouder aangeeft dat dit document valt onder het verschoningsrecht van Tradman wat is afgeleid van zijn verschoningsrecht en de Belastingdienst een andere mening is toegedaan, zal de Belastingdienst het oordeel van de geheimhouder aan de rechter voorleggen en dat oordeel afwachten. De rechterlijke uitspraak wordt niet afgewacht als de geheimhouder zijn oordeel herroept. Indien de geheimhouder geen reactie geeft binnen de gestelde termijn van twee weken, wordt er vanuit gegaan dat geen beroep op het (afgeleid) verschoningsrecht wordt gedaan."