ECLI:NL:HR:2012:BV6690
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Buitengerechtelijke kosten en de redelijkheid van het gevorderde forfaitaire bedrag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over buitengerechtelijke kosten. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K.T.B. Salomons, vorderde een bedrag van € 4.647,55 aan buitengerechtelijke kosten van de verweerster, die niet verschenen was in de procedure. De vordering was gebaseerd op de aanbevelingen van het rapport Voor-werk II, dat richtlijnen biedt voor de berekening van dergelijke kosten. De Hoge Raad oordeelde dat het hof, evenals de rechtbank, de vordering niet toewijsbaar had geacht. Hoewel het hof erkende dat eiseres buitengerechtelijke kosten had gemaakt, oordeelde het dat de gevorderde kosten niet voldoende waren gespecificeerd en dat de werkzaamheden van de advocaat niet in verhouding stonden tot de gevorderde kosten. De Hoge Raad bevestigde dat de rechter de redelijkheid van het gevorderde bedrag moet toetsen, ook als het gaat om forfaitaire bedragen die zijn berekend volgens de aanbevelingen van het rapport Voor-werk II. De Hoge Raad verwierp het beroep van eiseres en veroordeelde haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster op nihil werden begroot. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van gevorderde buitengerechtelijke kosten en de rol van de rechter bij het toetsen van de redelijkheid van dergelijke vorderingen.