ECLI:NL:HR:2012:BV6821

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03991
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontheffing ouderlijk gezag in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot (gedwongen) ontheffing van het ouderlijk gezag. De zaak is gestart door de moeder, die in cassatie ging tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 juni 2010. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, verzocht om herziening van de eerdere beslissingen van de rechtbank Rotterdam en het hof. De Raad voor de Kinderbescherming, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. van Duijvendijk-Brand, was de verweerder in deze procedure. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof bevestigd en het beroep van de moeder verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was dat het beroep moest worden verworpen, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

24 februari 2012
Eerste Kamer
10/03991
EE/AK
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de raad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 329544/F2 RK 09-916 van de rechtbank Rotterdam van 24 juli 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.046.689/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 juni 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raad heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 24 februari 2012.