ECLI:NL:HR:2012:BW0929
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen en boeten in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 1991 tot en met 1999. De belanghebbende, aangeduid als X te Z, had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen die waren opgelegd door de Inspecteur, welke waren vergezeld van een verhoging van honderd procent en heffingsrente. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen en de daarbij behorende beschikkingen na bezwaar gehandhaafd, maar het Gerechtshof te Amsterdam had deze uitspraken vernietigd en de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente verminderd, waarbij ook een deel van de verhogingen was kwijtgescholden.
Tegen deze uitspraak heeft de belanghebbende beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën had aanvankelijk ook beroep in cassatie ingesteld, maar dit beroep werd ingetrokken. De Hoge Raad oordeelde dat het verwijzingshof moest beoordelen of de Inspecteur het bewijs had geleverd dat de belanghebbende de feiten had begaan die tot de boete leidden, en of de opgelegde boeten passend waren. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof, uitsluitend wat betreft de verhogingen en de opgelegde boeten. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
Daarnaast werd de Staatssecretaris veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de belanghebbende, vastgesteld op € 874, en werd het verzoek van de belanghebbende om kostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep van de Staatssecretaris afgewezen. Dit arrest is van belang voor de beoordeling van boeten in belastingzaken en de vereisten voor bewijsvoering door de belastingautoriteiten.