ECLI:NL:HR:2012:BW1256
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en bewijs in verkeersongeval tussen personenauto en vrachtwagen
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een onrechtmatige daad die voortvloeit uit een verkeersongeval tussen een personenauto en een vrachtwagen. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Rotterdam en het arrest van het hof, waarin de bewijsvoering en de bewijslastverdeling aan de orde zijn gekomen. De eiser heeft in cassatie klachten aangevoerd, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 4 mei 2012 en is openbaar uitgesproken door de vice-president van de Hoge Raad.