ECLI:NL:HR:2012:BW7743
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 21 maart 2011, met nummer 22/004791-09. De verdachte, geboren in 1969 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn raadsman, mr. J.L.E. Marchal, advocaat te Maastricht. De schriftelijke cassatiegrond is aan het arrest gehecht en maakt daar deel van uit. De Advocaat-Generaal, de heer Knigge, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad in zijn arrest heeft overgenomen.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat een nadere motivering niet nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.
Het arrest is uitgesproken op 5 juni 2012 door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche. Dit arrest bevestigt de beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de toepassing van de relevante juridische normen in deze strafzaak.