ECLI:NL:HR:2012:BW8310
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de uitleg van een overeenkomst van geldlening en bewijswaardering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 augustus 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de uitleg van een overeenkomst van geldlening. Eiser, wonende in Spanje, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Haarlem. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties. De advocaat van eiser, mr. H.J.W. Alt, heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerster, vertegenwoordigd door mr. J.W.H. van Wijk en mr. M.M. van Asperen, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De conclusie van de Advocaat-Generaal, E.M. Wesseling-van Gent, strekte eveneens tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is gedaan door vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren W.D.H. Asser en C.E. Drion, en openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.