ECLI:NL:HR:2012:BX0087
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van eerdere arresten van de Hoge Raad met betrekking tot cassatieberoepen
Op 3 juli 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvrage tot herziening. De aanvrager, geboren in 1953 en wonende te [woonplaats], had herziening gevraagd van drie eerdere arresten van de Hoge Raad. Het eerste arrest, gedateerd 5 oktober 2010, betrof een cassatieberoep van de aanvrager tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 november 2008. Het tweede arrest, van 20 december 2011, vernietigde een eerdere uitspraak van het Gerechtshof, maar verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde geldboete. Het derde arrest, van 6 maart 2012, verklaarde de aanvrager niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 juni 2011.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de aanvrage tot herziening niet kan leiden tot herziening van de eerdere uitspraken, omdat deze geen einduitspraken zijn die veroordeling in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bevatten. Hierdoor kon de aanvrage niet worden ontvangen. De uitspraak werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz. Mr. Balkema en mr. Ilsink waren buiten staat om het arrest te ondertekenen.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard, waarmee de eerdere uitspraken in stand blijven.