ECLI:NL:HR:2012:BX0087

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00237 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van eerdere arresten van de Hoge Raad met betrekking tot cassatieberoepen

Op 3 juli 2012 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvrage tot herziening. De aanvrager, geboren in 1953 en wonende te [woonplaats], had herziening gevraagd van drie eerdere arresten van de Hoge Raad. Het eerste arrest, gedateerd 5 oktober 2010, betrof een cassatieberoep van de aanvrager tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 november 2008. Het tweede arrest, van 20 december 2011, vernietigde een eerdere uitspraak van het Gerechtshof, maar verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde geldboete. Het derde arrest, van 6 maart 2012, verklaarde de aanvrager niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 juni 2011.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de aanvrage tot herziening niet kan leiden tot herziening van de eerdere uitspraken, omdat deze geen einduitspraken zijn die veroordeling in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bevatten. Hierdoor kon de aanvrage niet worden ontvangen. De uitspraak werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz. Mr. Balkema en mr. Ilsink waren buiten staat om het arrest te ondertekenen.

De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard, waarmee de eerdere uitspraken in stand blijven.

Uitspraak

3 juli 2012
Strafkamer
nr. S 12/00237 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van a. een arrest van de Hoge Raad van 5 oktober 2010, nr. 08/05026, en b. een arrest van de Hoge Raad van 20 december 2011, nr. 09/01979 E, en c. een arrest van de Hoge Raad van 6 maart 2012, nr. 11/05223, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraken waarvan herziening is gevraagd
(a) De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 5 oktober 2010 het cassatieberoep van de aanvrager tegen het arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 november 2008 verworpen.
(b) De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 20 december 2011 het arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 29 april 2009, vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de last tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde geldboete, het Openbaar Ministerie in die vordering niet-ontvankelijk verklaard en het cassatieberoep van de aanvrager voor het overige verworpen.
(c) De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 6 maart 2012 de aanvrager in het cassatieberoep tegen het arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 juni 2011 niet-ontvankelijk verklaard.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. De aanvrage zal niet tot herziening kunnen leiden, reeds omdat de uitspraken waarvan herziening is gevraagd geen einduitspraken zijn houdende veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv. De aanvrage kan derhalve niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 3 juli 2012.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.