ECLI:NL:HR:2012:BX0727
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Uitsluitende bevoegdheid bestuursrechter in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij [eiser] in beroep ging tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de uitsluitende bevoegdheid van de bestuursrechter in vreemdelingenzaken, zoals vastgelegd in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage en een arrest van het gerechtshof. De advocaat van [eiser] heeft de zaak toegelicht, terwijl de Staat werd vertegenwoordigd door zijn advocaat en een advocaat bij de Hoge Raad. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, met een totaalbedrag van € 2.981,34. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling opriepen.