ECLI:NL:HR:2012:BX5120
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 december 2010, met nummer 22/006336-08. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van de betrokkene, geboren in 1952. Het beroep is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door mr. H. Sytema, advocaat te 's-Gravenhage. De schriftuur met middelen van cassatie is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 2 oktober 2012 het arrest gewezen. In de beoordeling van de middelen is vastgesteld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken door de raadsheer H.A.G. Splinter-van Kan als voorzitter, samen met de raadsheren W.F. Groos en N. Jörg, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.