ECLI:NL:HR:2012:BX5640

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04055
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de rechtsverhouding tussen verzekeringstussenpersoon en opdrachtgever

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de partijen Assurantiekantoor Invertra B.V. en Maesstad B.V. Invertra, gevestigd te Stadskanaal, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Rotterdam en had betrekking op de rechtsverhouding tussen een verzekeringstussenpersoon en zijn opdrachtgever. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder de vonnissen van de rechtbank van 18 juni 2008 en 18 maart 2009, en de arresten van het hof van 14 juli 2009 en 29 maart 2011. De advocaat-generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Invertra veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

28 september 2012
Eerste Kamer
11/04055
DV/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ASSURANTIEKANTOOR INVERTRA B.V.,
gevestigd te Stadskanaal,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
MAESSTAD B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. G.R. den Dekker en mr. M.P. Terwindt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Invertra en Maesstad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 301613/HA ZA 08-494 van de rechtbank Rotterdam van 18 juni 2008 en 18 maart 2009;
b. de arresten in de zaak 200.034.895/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 juli 2009 en 29 maart 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 29 maart 2011 heeft Invertra beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Maesstad heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van Invertra heeft bij brief van 25 juli 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Invertra in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Maesstad begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, als voorzitter, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 28 september 2012.