ECLI:NL:HR:2012:BX5798
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vaststelling omgangsregeling tussen spermadonor en kind
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 november 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van een omgangsregeling tussen een spermadonor en het kind dat uit zijn zaad is verwekt. De verzoeksters, geregistreerd partners, hebben een kind gekregen via kunstmatige inseminatie met het zaad van de verweerder, die als spermadonor heeft opgetreden. De verweerder heeft verzocht om een omgangsregeling met het kind, maar de verzoeksters hebben betwist dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen de verweerder en het kind. De rechtbank heeft de verweerder niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, omdat het enkele biologisch vaderschap onvoldoende was voor het aannemen van een persoonlijke betrekking. Het hof heeft echter geoordeeld dat er wel degelijk een persoonlijke betrekking was, maar heeft het verzoek van de verweerder afgewezen op grond van zwaarwegende belangen van het kind.
De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan en geconcludeerd dat de door het hof vastgestelde omstandigheden onvoldoende zijn om een nauwe persoonlijke betrekking aan te nemen. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het incidentele beroep van de verweerder verworpen. De uitspraak benadrukt het belang van bijkomende omstandigheden die moeten worden aangetoond om een verzoek tot omgang te kunnen honoreren, vooral in gevallen waar het gaat om spermadonoren en de rechten van het kind.