ECLI:NL:HR:2012:BX7468
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vordering op erflater en verhaal op erfgenamen in het kader van de aanvaarding van een nalatenschap
In deze zaak gaat het om een vordering op de erfgenamen van [betrokkene 2] na diens overlijden op 26 juli 2008. De Hoge Raad behandelt de vraag of de erfgenamen, [eiser 1] en [eiseres 2], aansprakelijk zijn voor de huurschuld van hun overleden ouder. De kantonrechter te 's-Gravenhage had eerder een termijn gesteld voor de erfgenamen om te kiezen tussen beneficiaire aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. Deze termijn was vastgesteld op 30 dagen na betekening van de beschikking, die op 12 augustus 2009 in het boedelregister was ingeschreven. De erfgenamen hebben de nalatenschap aanvaard, wat hen aansprakelijk maakt voor de schulden van de overledene, waaronder de huurschuld van € 9.000,--. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat had geoordeeld dat de erfgenamen aansprakelijk waren voor de huurschuld, omdat het hof niet had gereageerd op het betoog van de erfgenamen dat de betekening van de beschikking niet rechtsgeldig was geschied. De Hoge Raad verwijst de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing. Tevens worden de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de eisers tot cassatie toegewezen.