ECLI:NL:HR:2012:BX9197
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- D.G. van Vliet
- C.H.W.M. Sterk
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslagen in de afvalstoffenbelasting en de kwalificatie van een locatie als werk
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin naheffingsaanslagen in de afvalstoffenbelasting en een boetebeschikking aan X B.V. zijn opgelegd. De naheffingsaanslagen betroffen het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2003, en een boete werd opgelegd voor een eerdere periode. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslagen en de boete, maar de Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep tegen de boetebeschikking gegrond en vernietigde deze, terwijl het beroep voor het overige ongegrond werd verklaard. X B.V. ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur vernietigde.
De Hoge Raad oordeelt dat de locatie van belanghebbende, een voormalige stortplaats, moet worden aangemerkt als een 'werk' in de zin van artikel 12, lid 1, letter c, van de Wet belastingen op milieugrondslag. Dit betekent dat er geen afvalstoffenheffing verschuldigd is voor de aangevoerde afvalstoffen. Het Hof had geoordeeld dat de locatie een speciale afzonderlijke locatie was en dat de ontvangen afvalstoffen nuttig waren hergebruikt in het kader van sanering. De Hoge Raad bevestigt dat het oordeel van het Hof niet berust op een onjuiste rechtsopvatting en dat de feiten niet in cassatie kunnen worden getoetst.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en legt geen proceskostenveroordeling op. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 5 oktober 2012. Van de Staat wordt een griffierecht geheven van € 454 voor het cassatieberoep.