ECLI:NL:HR:2012:BX9521
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake overschrijding redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 september 2010 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1984, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. A.J.M. Bommer. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 13 november 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep in cassatie werd behandeld.
De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist in artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. Het viel op dat er meer dan twee jaar waren verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat een overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) met zich meebracht. Ondanks deze overschrijding, heeft de Hoge Raad besloten dat er geen rechtsgevolg aan deze constatering verbonden hoeft te worden, gezien de aard van de opgelegde taakstraf aan de verdachte.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.