ECLI:NL:HR:2012:BY4308

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00911
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • N. Jörg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de veroordeling van een bestuurder van een onverzekerde auto

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was vervolgd en veroordeeld voor het rijden met een onverzekerde auto, in strijd met artikel 30.4 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM). De zaak kwam voor de Hoge Raad na een eerdere veroordeling door het Gerechtshof, waarbij de verdachte op 24 december 2010 was veroordeeld. De verdachte had in cassatie aangevoerd dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen was omkleed en dat de verwerping van zijn standpunt over de verzekering van de auto onbegrijpelijk was.

De Hoge Raad oordeelde dat de verwerping van het verweer van de verdachte terecht was. De Hoge Raad stelde vast dat de verdachte als bestuurder van de auto was vervolgd en niet als kentekenhouder, wat betekent dat de bewijsvoering niet afhankelijk was van de naam waaronder het kenteken geregistreerd stond. De Hoge Raad concludeerde dat de bewezenverklaring steunde op voldoende bewijs, waaronder verklaringen van verbalisanten en ambtenaren van de RDW, die bevestigden dat er op de peildatum geen verzekering voor het voertuig was afgesloten.

De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte en bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerechtshof. Dit arrest benadrukt het belang van de rol van de bestuurder in de aansprakelijkheid bij het rijden met een onverzekerd voertuig, en dat de bewijsvoering in dergelijke zaken niet uitsluitend afhankelijk is van de registratie van het kenteken.

Uitspraak

11 december 2012
Strafkamer
nr. S 11/00911
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 december 2010, nummer 20/003329-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt in de eerste plaats dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 26 maart 2008 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [AA-00-BB], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Zuidhof, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het proces-verbaal van regiopolitie Limburg-Zuid, zaaknummer 1777124, d.d. 10 juni 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie, voorzover hier van belang inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, (...), zag/constateerde dat een persoon als bestuurder van een motorrijtuig, niet zijnde een bromfiets, daarmee op een weg heeft gereden, zonder dat er voor dat voertuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was afgesloten of in stand was gehouden.
Overtredingsgegevens:
Datum: 26 maart 2008
Omstreeks: 23:34 uur
Plaats: Geleen
Gemeente: Sittard-Geleen
Locatie: Zuidhof, een voor het openbaar verkeer openstaande weg binnen een als zodanig aangeduide bebouwde kom
Voertuig: personenauto
Merk/Type: Peugeot
Kenteken: [AA-00-BB]
Ik, verbalisant, zag de verdachte rijden als bestuurder van een personenauto. Bij bevragen RDW bleken geen WAM-gegevens bekend te zijn. (...) De verdachte gevorderd voor 1-4-2008 zijn WAM-gegevens kenbaar te maken. De verdachte heeft hieraan niet voldaan.
Uitzonderingsbepalingen waren niet van toepassing.
Verdachte werd staande gehouden en verstrekte mij daarnaar gevraagd de volgende persoonsgegevens:
Naam: [achternaam verdachte]
Voorletters: [voorletter]
Voornamen: [voornaam verdachte]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geboortedatum: [geboortedatum]-1986
2. Verklaring van [betrokkene 1], ambtenaar werkzaam bij het ressortsparket 's-Hertogenbosch, d.d. 30 juli 2010, voor zover hier van belang inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ondergetekende, [betrokkene 1], als ambtenaar werkzaam bij het ressortsparket 's-Hertogenbosch, verklaart dat zij op 30 juli 2010 het geautomatiseerd systeem RDW-online heeft geraadpleegd met betrekking tot de verdachte [verdachte], geboren [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats].
Volgens dit systeem - waarin de gegevens van alle Nederlanders zijn opgenomen - heeft hij op de aangegeven peildatum (het hof begrijpt blijkens de aan deze verklaring gehechte uitdraai uit dat geautomatiseerde systeem: 26 maart 2008) het kenteken genoemd in de bijgevoegde uitdraai uit dat geautomatiseerd systeem (het begrijpt uit de aan deze verklaring gehechte uitdraai het kenteken [AA-00-BB]) op zijn naam gehad en is er op die peildatum geen verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen afgesloten en in stand gehouden voor het motorrijtuig waarvoor dat kenteken was opgegeven."
2.2.3. Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevindt zich de in bewijsmiddel 2 genoemde uitdraai. Die uitdraai houdt in:
"Kenteken : [AA-00-BB] Peildatum: 26/03/2008 (...)
Soort eig. : NATUURLIJK PERSOON Geboortedatum: 00/00/1948
Naam : [Betrokkene 2]
(...)
(423-24) GEEN VERZEKERINGSGEGEVENS OP PEILDATUM."
2.2.4. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 10 december 2010 houdt onder meer het volgende in:
"De raadsman verklaart het volgende.
Ik heb navraag gedaan bij de verzekeringsmaatschappij. Ik heb er geen duidelijkheid over gekregen dat om enige reden sprake zou zijn van opschorting van de verzekering van het voertuig van mijn cliënt. lk heb geen antwoord gekregen op de vraag of de verzekering van het voertuig heeft doorgelopen tot 1 oktober 2008.
Ik ga ervan uit dat mijn cliënt de verschuldigde premie daadwerkelijk heeft betaald. Ik beschik echter niet over betalingsbewijzen waaruit blijkt dat het voertuig op de ten laste gelegde datum was verzekerd."
2.3. Het Hof heeft onder de bewijsmiddelen een verklaring van [betrokkene 1] opgenomen, inhoudende dat de verdachte het kenteken op zijn naam heeft gehad. Dit kan evenwel niet volgen uit de in die verklaring bedoelde uitdraai uit het register van de Dienst Wegverkeer. Voor zover het middel daarover klaagt is het terecht voorgesteld. Tot cassatie behoeft dit echter niet te leiden. De omstandigheid dat het kenteken op een andere naam staat dan die van de verdachte is voor de bewijsvoering van ondergeschikte betekenis. Immers, de verdachte is als bestuurder van een onverzekerde auto vervolgd en veroordeeld en niet als kentekenhouder.
2.4. Het middel klaagt voorts dat de verwerping van het standpunt dat de auto wel verzekerd is onbegrijpelijk is, nu het Hof ten onrechte ervan is uitgegaan dat de auto op de naam van de verdachte stond.
2.5. Het Hof heeft dit standpunt als volgt verworpen:
"Uit die bevraging van verbalisant [verbalisant 1] en het ambtsbericht van 30/7/10 van [betrokkene 1] leidt het hof af dat ten aanzien van het in de tenlastelegging genoemde voertuig op 26/3/08 geen verzekering was gesloten. Dit wordt niet weerlegd door de door de raadsman overgelegde bescheiden, te weten een premieberekening over de periode van 29/10/07 tot 1/12/07 en een polisblad met als ingangsdatum d.d. 29 oktober 2007 met betrekking tot die auto. Hierbij heeft het hof mede in aanmerking genomen het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van verdachte d.d. 9/11/10 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het niet verzekerd rijden en de uit evengenoemd polisblad met betrekking tot de via internet gesloten verzekering blijkende mededelingsplicht van veroordelingen voor onverzekerd rijden waarbij een (voorwaardelijke) rijontzegging is opgelegd van hem jegens de verzekeraar."
2.6. Het Hof heeft geoordeeld dat voor de in de tenlastelegging genoemde auto op de peildatum geen verzekering was afgesloten en dat dit niet wordt weerlegd door de in die overweging genoemde stukken. Dit oordeel is - mede in het licht van hetgeen hiervoor onder 2.2.4 is weergegeven - niet onbegrijpelijk en leent zich als van feitelijke aard niet voor verdere toetsing in cassatie.
2.7. Het middel faalt in beide onderdelen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 11 december 2012.