ECLI:NL:HR:2012:BY4308
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de veroordeling van een bestuurder van een onverzekerde auto
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was vervolgd en veroordeeld voor het rijden met een onverzekerde auto, in strijd met artikel 30.4 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM). De zaak kwam voor de Hoge Raad na een eerdere veroordeling door het Gerechtshof, waarbij de verdachte op 24 december 2010 was veroordeeld. De verdachte had in cassatie aangevoerd dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen was omkleed en dat de verwerping van zijn standpunt over de verzekering van de auto onbegrijpelijk was.
De Hoge Raad oordeelde dat de verwerping van het verweer van de verdachte terecht was. De Hoge Raad stelde vast dat de verdachte als bestuurder van de auto was vervolgd en niet als kentekenhouder, wat betekent dat de bewijsvoering niet afhankelijk was van de naam waaronder het kenteken geregistreerd stond. De Hoge Raad concludeerde dat de bewezenverklaring steunde op voldoende bewijs, waaronder verklaringen van verbalisanten en ambtenaren van de RDW, die bevestigden dat er op de peildatum geen verzekering voor het voertuig was afgesloten.
De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte en bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerechtshof. Dit arrest benadrukt het belang van de rol van de bestuurder in de aansprakelijkheid bij het rijden met een onverzekerd voertuig, en dat de bewijsvoering in dergelijke zaken niet uitsluitend afhankelijk is van de registratie van het kenteken.