ECLI:NL:HR:2013:1043

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2013
Publicatiedatum
25 oktober 2013
Zaaknummer
12/04700
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling vaderschap en erkenning naar Filippijns recht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van vaderschap en erkenning naar Filippijns recht. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.H.J. Körver, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De beschikking van het hof was eerder gegeven op 4 juli 2012 en betrof de erkenning van het vaderschap in het kader van de Filippijnse wetgeving. De verweerster, die in de Filippijnen woont en werd bijgestaan door advocaat mr. H.J.W. Alt, heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van de verzoekster onder de loep genomen. De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was om het beroep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verzoekster verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op internationale erkenning van vaderschap en de toepassing van buitenlands recht in Nederland.

Uitspraak

25 oktober 2013
Eerste Kamer
nr. 12/04700
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.H.J. Körver,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats], Filippijnen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 322223 FA RK 08-8325 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 31 mei 2010 en 26 september 2011;
b. de beschikking in de zaak 200.099.534/01 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 4 juli 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
25 oktober 2013.