ECLI:NL:HR:2013:1416

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
22 november 2013
Zaaknummer
12/05566
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van belanghebbende tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake herziening

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, een persoon uit Canada, tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van het Gerechtshof, gedateerd 10 juni 2010, met nummer 04/03717. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, waarbij het arrest van het Gerechtshof werd vernietigd. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling het middel dat door belanghebbende was voorgesteld, gegrond verklaard op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (12/05565) dat op dezelfde dag was uitgesproken. Dit toont aan dat de Hoge Raad de argumenten van belanghebbende valide achtte en dat er voldoende redenen waren om de eerdere uitspraak van het Gerechtshof te herzien.

Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk is voor de proceskosten in deze cassatieprocedure. De kosten zijn vastgesteld op een vierde van € 1416, wat neerkomt op € 354 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht dat door belanghebbende is betaald, ter hoogte van € 115. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren van de Hoge Raad, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

22 november 2013
nr. 12/05566
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Canada (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 24 oktober 2012, nr. 11/00935, betreffende een verzoek tot herziening van de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 juni 2010, nr. 04/03717.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 12/05565 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met de nummers 12/05565, 12/05578 en 12/05580 met de onderhavige zaak samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Door het Hof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
wijst het geding terug naar het Gerechtshof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 115, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op een vierde van € 1416, derhalve € 354, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, M.A. Fierstra, R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2013.