ECLI:NL:HR:2013:1447

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 november 2013
Publicatiedatum
28 november 2013
Zaaknummer
13/00830
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Wet werk en bijstand

In deze zaak heeft belanghebbende, [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 januari 2013. Deze uitspraak betrof het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank te Amsterdam, die betrekking hadden op besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, ingevolge de Wet werk en bijstand. De Centrale Raad had in zijn uitspraak de middelen van belanghebbende niet gegrond verklaard, waarop belanghebbende besloot in cassatie te gaan.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van de Centrale Raad bevestigde.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in zijn beslissing aangegeven dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, wat betekent dat de eerdere uitspraken in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 29 november 2013, door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

29 november 2013
Nr. 13/00830
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 15 januari 2013, nrs. 11/3410 WWB tot en met 11/3413 WWB, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Amsterdam (nrs. 10/5026, 10/5074, 10/5288 en 10/5076) betreffende besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: het College) ingevolge de Wet werk en bijstand.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2013.