ECLI:NL:HR:2013:1590

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 december 2013
Publicatiedatum
5 december 2013
Zaaknummer
12/05803
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake onroerendezaakbelastingen en waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Hof van 20 november 2012, waarin een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen aan de orde waren. De waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [a-straat 1] te [Q], was voor het kalenderjaar 2010 vastgesteld. De gemeente Houten had aan belanghebbende aanslagen opgelegd op basis van deze waarde.

Na bezwaar van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar de beschikking en de aanslagen gehandhaafd. De Rechtbank te Utrecht heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, de waarde verminderd en de aanslagen verlaagd. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd.

In cassatie heeft belanghebbende verschillende klachten ingediend, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad stelde vast dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft bovendien geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef.

Uitspraak

6 december 2013
Nr. 12/05803
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Arnhemvan 20 november 2012, nr. 11/00799, betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen.

1.Het geding in feitelijke instanties

Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q] voor het kalenderjaar 2010 vastgesteld. Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2010 wegens het genot krachtens zakelijk recht en wegens het gebruik van de onroerende zaak op één aanslagbiljet verenigde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Houten opgelegd naar de waarde vastgesteld bij voormelde beschikking.
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Houten (hierna: de heffingsambtenaar) bij in één geschrift vervatte uitspraken de beschikking en de aanslagen gehandhaafd.
De Rechtbank te Utrecht (nr. SBR 10/4267) heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, de waarde verminderd en de aanslagen verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. De heffingsambtenaar heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten heeft een verweerschrift ingediend.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2013.