ECLI:NL:HR:2013:1732

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2013
Publicatiedatum
10 december 2013
Zaaknummer
12/00407
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake diefstal met wederrechtelijke toe-eigening

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van diefstal met wederrechtelijke toe-eigening van goederen uit bouwmarkten in Waalwijk, Roosendaal, Gorinchem en Oud-Beijerland. De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van klokthermostaten en thermostaatkranen, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. Het Hof had de verdachte in een eerdere uitspraak veroordeeld, maar de verdediging stelde dat de dagvaarding nietig verklaard had moeten worden vanwege een onvoldoende feitelijke omschrijving van de tenlastegelegde gedragingen.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof geen rechtsregel had geschonden met de bewezenverklaringen, met name het onderdeel 'enig goed'. De tenlastelegging bood voldoende ruimte voor deze formulering, in tegenstelling tot een eerdere zaak (ECLI:NL:HR:2012:BW3694) waarin de tenlastelegging niet dezelfde ruimte bood. De Hoge Raad verwierp het verweer van de verdediging dat de dagvaarding nietig verklaard had moeten worden, omdat dit verweer niet voor het eerst in cassatie kon worden gevoerd. De beoordeling van de dagvaarding hing samen met feitelijke waarderingen, waarvoor in cassatie geen plaats is.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere veroordeling van het Hof in stand blijft. Dit arrest benadrukt de noodzaak van duidelijke tenlasteleggingen en de beperkingen van cassatieprocedures in het licht van feitelijke waarderingen.

Uitspraak

10 december 2013
Strafkamer
nr. 12/00407
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 december 2011, nummer 22/006474-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest ten aanzien van het onder 2, 3, 5 en 7 tenlastegelegde en de strafoplegging en in zoverre tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt over de bewezenverklaring onder 2, 3, 5 en 7.
2.2.1.
Aan de verdachte is - voor zover in cassatie van belang - onder 2, 3, 5 en 7 tenlastegelegd dat:
"2.
hij op of omstreeks 14 januari 2010 te Waalwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bouwmarkt/winkel heeft weggenomen negen, in elk geval een klokthermosta(a)t(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Karwei (Waalwijk), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 07 januari 2010 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bouwmarkt/winkel heeft weggenomen ongeveer 20, in elk geval een (aantal) thermosta(a)t(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Karwei (Roosendaal), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 27 en of 28 januari 2010 te Gorinchem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere, althans een thermostaatkra(a)n(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gamma, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(...)
7.
hij op of omstreeks 6 februari 2010 te Oud-Beijerland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere, althans een thermostaatkra(a)n(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gamma, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)."
2.2.2.
Het Hof heeft daarvan, met vrijspraak van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, bewezenverklaard dat:
"2.
hij op 14 januari 2010 te Waalwijk tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een bouwmarkt heeft weggenomen enig goed, toebehorende aan Karwei (Waalwijk);
3.
hij op 07 januari 2010 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een bouwmarkt heeft weggenomen enig goed, toebehorende aan Karwei (Roosendaal);
(...)
5.
hij op 27 januari 2010 te Gorinchem tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen enig goed toebehorende aan Gamma;
(...)
7.
hij op 6 februari 2010 te Oud-Beijerland tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen enig goed toebehorende aan Gamma."
2.3.
Met deze bewezenverklaringen, in het bijzonder van het onderdeel "enig goed", heeft het Hof geen rechtsregel geschonden, nu de tenlastelegging daartoe de ruimte bood doordat daarin, naast de nader omschreven goederen, telkens subsidiair "enig goed" is opgenomen. In zoverre verschilt de onderhavige zaak van de zaak die ten grondslag lag aan HR 8 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW3694 omdat in die zaak de tenlastelegging een dergelijke ruimte niet bood doordat uitsluitend een nadere specificatie van goederen was tenlastegelegd. Voor zover het middel op een andere opvatting berust, faalt het.
2.4.
Voor zover het middel ertoe strekt dat het Hof heeft verzuimd de dagvaarding nietig te verklaren aangezien de feitelijke omschrijving van de tenlastegelegde gedragingen onvoldoende is wat betreft het onderdeel "enig goed", kan het middel niet tot cassatie leiden omdat een dergelijk verweer niet voor het eerst in cassatie kan worden gevoerd. De beoordeling van het verweer dat de dagvaarding nietig is op grond van een onvoldoende feitelijke omschrijving van de tenlastegelegde gedraging, hangt immers samen met waarderingen van feitelijke aard - onder meer wat betreft de vraag of en in hoeverre bij de verdachte onduidelijkheid heeft bestaan over hetgeen hem wordt verweten - waarvoor in cassatie geen plaats is.
2.5.
Het middel faalt.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 december 2013.