In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat was ingesteld door Montis Design B.V., een vennootschap die door fusie was opgegaan in Montis Holding B.V. De kwestie die centraal stond was of Montis Design B.V. nog kon optreden als eiser in cassatie, nu zij als rechtspersoon niet meer bestond. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de procedure in cassatie moet worden voortgezet onder de naam van Montis Holding B.V. Dit besluit is in lijn met eerdere rechtspraak, waarin werd gesteld dat een rechtsmiddel in beginsel alleen kan worden aangewend door een bestaande procespartij. De Hoge Raad heeft echter besloten om terug te komen van deze strikte regel, mits de wederpartij niet onredelijk in haar belangen wordt geschaad door de wijziging van de procespartij.
Daarnaast heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld aan het Benelux-Gerechtshof over de auteursrechtelijke bescherming van de Charly, een meubelstuk dat door Montis is ontworpen. De vragen betreffen de uitleg van het vervallen van de instandhoudingsverklaring in de Benelux Tekeningen- en Modellenwet en de gevolgen daarvan voor de auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunstwerken. De Hoge Raad heeft in zijn arrest ook de relevante bepalingen van de Berner Conventie en de BTMW besproken, en de impact van deze bepalingen op de bescherming van Montis' auteursrechten.
Het arrest benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging tussen de belangen van de partijen en de juridische vereisten die voortvloeien uit fusies en auteursrechtelijke bescherming. De Hoge Raad heeft de zaak aangehouden totdat het Benelux-Gerechtshof zijn oordeel heeft gegeven over de gestelde vragen.