ECLI:NL:HR:2013:2054

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
18 december 2013
Zaaknummer
13/01602
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van executeur van nalatenschap afgewezen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de verzoekster, wonende in Duitsland, tegen een beschikking van het gerechtshof te Arnhem. De verzoekster had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, waarin een verzoek tot ontslag van de executeur van de nalatenschap was afgewezen. De relevante feiten zijn als volgt: de kantonrechter te Enschede had op 16 april 2012 een beschikking gegeven in de zaak met de nummers 397333 en 399578, en het gerechtshof te Arnhem had op 27 december 2012 in de zaak 200.110.553 een beschikking gegeven die aan de Hoge Raad was gehecht. De verzoekster was vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, terwijl de verweerster niet verschenen was in de procedure.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de verzoekster in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was dat het beroep moest worden verworpen, en de advocaat van de verzoekster heeft op 13 november 2013 op deze conclusie gereageerd.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verzoekster verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, en de beslissing is genomen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders en G. de Groot.

Uitspraak

20 december 2013
Eerste Kamer
nr. 13/01602
EV/NH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking met zaaknummers 397333 en 399578 van de kantonrechter te Enschede van 16 april 2012;
b. de beschikking in de zaak 200.110.553 van het gerechtshof te Arnhem van 27 december 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 13 november 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
20 december 2013.