In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 september 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [verzoekster] tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst. De zaak betreft een verzoek tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit op basis van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. De rechtbank 's-Gravenhage had eerder op 20 december 2012 een beschikking gegeven in deze kwestie, waartegen [verzoekster] in cassatie is gegaan. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de Staat niet is verschenen en dat er geen verweerschrift is ingediend. De Procureur-Generaal heeft het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard op grond van artikel 80a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (RO).