ECLI:NL:HR:2013:945

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2013
Publicatiedatum
15 oktober 2013
Zaaknummer
12/02747
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep in Antilliaanse strafzaak tegen verdachte

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een verdachte tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedateerd 24 mei 2012, met nummer H 92/11. De verdachte, geboren in 1968, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. Th.J. Kelder, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De schriftuur van het cassatieberoep is aan het arrest gehecht en maakt daar deel van uit. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat betekent dat hij van mening is dat het beroep niet gegrond is.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat een middel niet behoeft te worden gemotiveerd als het niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad van oordeel is dat de zaak geen nieuwe juridische vragen oproept die relevant zijn voor de ontwikkeling van het recht.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2013 het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

15 oktober 2013
Strafkamer
nr. 12/02747 A
Hoge raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 24 mei 2012, nummer H 92/11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. Th.J. Kelder, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 oktober 2013.