ECLI:NL:HR:2013:978

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 oktober 2013
Publicatiedatum
17 oktober 2013
Zaaknummer
12/05939
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij medische ingreep en productaansprakelijkheid in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerdere uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Aantjes, had een schadevergoeding geëist van de Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), een medeverweerder en de fabrikant Medtronic B.V. De zaak betrof een medische ingreep waarbij een hartklepprothese werd aangebracht. De eiseres stelde dat er sprake was van productaansprakelijkheid op basis van artikel 6:185 en 186 van het Burgerlijk Wetboek, en aansprakelijkheid van de medische hulpverlener op basis van de informatieplicht volgens artikel 7:448 BW.

De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage en het arrest van het gerechtshof, waaruit blijkt dat de eiseres in feitelijke instanties niet in het gelijk is gesteld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van LUMC en de medeverweerder werden begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, terwijl de kosten aan de zijde van Medtronic eveneens werden begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt de strikte eisen die aan cassatie worden gesteld en de rol van de Hoge Raad als hoogste rechtscollege in Nederland.

Uitspraak

18 oktober 2013
Eerste Kamer
nr. 12/05939
RM/GB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
1. LEIDS UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM,
gevestigd te Leiden,
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats], België,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Franke,
3. MEDTRONIC B.V.,
gevestigd te Heerlen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. F.E. Vermeulen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en LUMC, [verweerder 2] en Medtronic.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 326342/HA ZA 08-4113 van de rechtbank 's-Gravenhage van 25 maart 2009 en 6 januari 2010;
b. het arrest in de zaak 200.063.736/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 18 september 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
LUMC, [verweerder 2] en Medtronic hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor LUMC, [verweerder 2] en Medtronic toegelicht door hun advocaten en voor Medtronic mede door mr. M. van de Hel-Koedoot, advocaat te Rotterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 20 september 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van LUMC en [verweerder 2] begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris en aan de zijde van Medtronic begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter, en de raadsheren M.A. Loth, C.E. Drion, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
18 oktober 2013.