Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Rijnsaterwoude, gemeente Jacobswoude,
1.Het geding in vorige instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
12 juli 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen Roq Holding B.V. De zaak betreft de beëindiging van de huurbetalingsverplichting met wederzijds goedvinden en de vraag of er sprake was van gerechtvaardigd vertrouwen in de context van artikel 3:35 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten van het gerechtshof te Amsterdam en de vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam, die aan deze uitspraak ten grondslag liggen. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] in de middelen niet gegrond verklaard, en oordeelt dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft volgens de Hoge Raad geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Roq Holding zijn begroot op nihil. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.