In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer (hierna: het College) beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 april 2013, nr. 11/00270. Dit hoger beroep was ingesteld door de heffingsambtenaar tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zwolle-Lelystad (nr. Awb 10/2124) betreffende een verzoek van belanghebbende om vergoeding van kosten in verband met de behandeling van het bezwaar. Het College heeft in cassatie een aantal middelen voorgesteld, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad concludeert dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwijst hierbij ook naar een eerder arrest in een vergelijkbare zaak (nr. 13/01234).