ECLI:NL:HR:2013:BX9906
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Th. Groeneveld
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonheffing en heffingsrente
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 juli 2011, betreffende een naheffingsaanslag loonheffing en de daarbij in rekening gebrachte heffingsrente. De belanghebbende had in 2004 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep ongegrond, waarna het Hof de uitspraak bevestigde. De belanghebbende stelde cassatie in, waarbij de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift indiende. De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen concludeerde tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelde dat het beroep in cassatie ongegrond is en wees het verzoek om schadevergoeding af. De zaak betreft de vraag of het door de belanghebbende aan B B.V. betaalde bedrag, dat verband houdt met de heffingsrente, kan worden aangemerkt als negatief loon. Het Hof had deze vraag ontkennend beantwoord, stellende dat de verplichting om belasting te betalen niet kan worden gezien als een (negatief) voordeel uit de dienstbetrekking. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en stelde dat de heffingsrente die samenhangt met de belasting over een loonbestanddeel ook geen negatief loon vormt. Het verzoek om vergoeding van immateriële schade werd afgewezen, omdat dit verzoek niet eerder was gedaan en niet in cassatie kon worden ingediend. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.