ECLI:NL:HR:2013:BY5606
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak met betrekking tot de duur van de gevangenisstraf in cassatie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 19 november 2010 is gewezen. De verdachte, geboren in 1984, heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. M.L.M. van der Voet, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De gevangenisstraf is verminderd tot elf maanden en een week. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. Het is vastgesteld dat er meer dan twee jaren zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is overschreden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf met een duur van twaalf maanden. De Hoge Raad concludeert dat, aangezien geen van de middelen tot cassatie kan leiden en er geen andere gronden zijn voor vernietiging van de uitspraak, de beslissing als volgt moet worden genomen.