ECLI:NL:HR:2013:BY6109

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 maart 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00296
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een koopovereenkomst inzake een restaurant in Spanje en de rechtsmacht van de Nederlandse rechter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerdere uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de totstandkoming van een koopovereenkomst voor een restaurant in Spanje en de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in deze kwestie. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.F. Gonesh, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof van 26 april 2011, waarin het hof de eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage heeft bekrachtigd. Verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.D. Winter, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van eiser onder de aandacht gebracht, maar heeft geoordeeld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters heeft bevestigd.

In de uitspraak heeft de Hoge Raad eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer M.A. Loth, die de beslissing heeft voorgelezen. Deze zaak benadrukt de complexiteit van internationale koopovereenkomsten en de rol van de Nederlandse rechter in dergelijke geschillen.

Uitspraak

1 maart 2013
Eerste Kamer
12/00296
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats], Spanje,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.J.F. Gonesh,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.D. Winter.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 269929/HA ZA 06-2501 van de rechtbank 's-Gravenhage van 31 januari 2007 en 18 juli 2007;
b. de arresten in de zaak 105.006.809/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 18 januari 2011 en 26 april 2011.
Het arrest van het hof van 26 april 2011 is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 26 april 2011 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 1 maart 2013.