ECLI:NL:HR:2013:BY8062
Hoge Raad
- Cassatie
- Hoge Raad der Nederlanden
- Rechtspraak.nl
Cassatie van een uitspraak inzake de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 januari 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, woonachtig te Z, tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad had op 13 maart 2012 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 09/6574 WWB, waarin het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: het College) aan de orde was. Dit hoger beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank te Rotterdam, die het besluit van het College had beoordeeld in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB).
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel biedt de Hoge Raad de mogelijkheid om een cassatieberoep af te doen zonder een inhoudelijke behandeling van de zaak, indien de zaak geen rechtsvragen van belang bevat. De uitspraak van de Hoge Raad heeft daarmee implicaties voor de rechtsbescherming van de betrokken partijen en de toepassing van de WWB in vergelijkbare situaties.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de cassatieprocedure en de rol van de Hoge Raad in het bestuursrecht en belastingrecht verduidelijkt. De uitspraak kan ook invloed hebben op toekomstige zaken waarin de Wet werk en bijstand aan de orde is, en biedt inzicht in de manier waarop de Hoge Raad omgaat met cassatieberoepen die voortkomen uit besluiten van bestuursorganen.