ECLI:NL:HR:2013:BY8327

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02148
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste betekening

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep, die niet overeenkomstig artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is betekend. De verdachte, geboren in 1971, had beroep in cassatie ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest van het hof, dat op 7 juli 2010 had geoordeeld in zijn strafzaak. De advocaat van de verdachte, mr. C.M. Peeperkorn, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht.

De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend, aangezien de stukken van het geding niet aantonen dat de dagvaarding naar het volledige buitenlandse adres van de verdachte is verzonden. Dit leidt tot de conclusie dat het oordeel van het hof dat de verdachte in hoger beroep behoorlijk is gedagvaard, niet zonder meer begrijpelijk is.

De Hoge Raad heeft daarom de bestreden uitspraak vernietigd en de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en is uitgesproken op 22 januari 2013.

Uitspraak

22 januari 2013
Strafkamer
nr. S 11/02148
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 7 juli 2010, nummer 21/002509-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. C.M. Peeperkorn, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig is betekend.
2.2. De stukken van het geding houden omtrent de gang van zaken met betrekking tot de betekening van de dagvaarding in hoger beroep in hetgeen is weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.
2.3. Noch de aan het dubbel van de "Dagvaarding van verdachte in hoger beroep" gehechte akte van uitreiking, noch de door het Ressortparket Arnhem verzonden, retour gekomen enveloppe waaraan de "Dagvaarding van verdachte in hoger beroep" is gehecht, houdt in dat de dagvaarding in hoger beroep naar het volledige - met inbegrip van de straatnaam "Av. Republica Argentina" - buitenlandse adres van de verdachte, alwaar hij blijkens de GBA-overzichten stond ingeschreven, is verzonden. Daaruit volgt dat de dagvaarding in hoger beroep niet is betekend overeenkomstig art. 588, tweede lid, Sv (vgl. HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002/317). Het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel dat de verdachte in hoger beroep behoorlijk is gedagvaard is in het licht hiervan niet zonder meer begrijpelijk. Het middel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de appeldagvaarding om doelmatigheidsredenen nietig verklaren.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen
bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 22 januari 2013.